Is het begrip ‘klasse’ terug van (nooit helemaal) weggeweest? In de jaren ’60 omschreef politicoloog Seymour Lipset klasse in zijn standaardwerk Political Man nog als ‘het allerbelangrijkste gegeven om politieke partijvoorkeur te voorspellen’: lage klassen stemmen voor linkse partijen, hogere klassen voor rechtse partijen.[1] Het is de klassieke benadering van politiek: een democratische voortzetting van de klassenstrijd tussen arbeid en kapitaal.[2]
In de daaropvolgende decennia is klassenpolitiek echter veelvuldig doodverklaard. Met de ontzuiling en individualisering van de samenleving leken de scheidslijnen van klasse aan relevantie te hebben ingeboet.
Toch heeft klasse de Nederlandse politiek nooit helemaal verlaten. Sterker nog, Nederlandse politici spreken kiezers (weer) veelvuldig aan op basis van hun maatschappelijke positie. De beweging die zal moeten ontstaan uit GroenLinks en PvdA moet “van en voor de middenklasse zijn”, aldus Frans Timmermans. Ook de VVD richt zich nadrukkelijk op “hardwerkend Nederland”.
In deze blog onderzoeken we of klasse een relevante factor is in de Nederlandse politiek en in hoeverre het klassieke patroon – lagere klassen stemmen links, hogere klassen stemmen rechts – nog opgaat.
Hoe zien klassen in Nederland eruit?
Om Nederlanders in te delen in klassen gebruiken we de sociale klasse-indeling van het Data & Insights Network (D&IN), het kenniscentrum voor marktonderzoek, data en analytics.[3] Met deze indeling meten we klasse door te kijken naar het opleidingsniveau en type beroep van de kostwinner van iemands huishouden.[4] We onderscheiden vijf verschillende klassen: A (bovenklasse),B1, B2 (samen middenklasse), C en D (samen onderklasse).[5]
Ongeveer de helft van de Nederlanders behoort tot de middenklasse (47%). Deze afgelopen jaren is deze groep gegroeid (van 42 naar 47%). De onderklasse is sinds 2015 juist wat gekrompen (van 37 naar 29%).
Figuur 1: Omvang sociale klassen sinds 2015
Op de rechterafbeelding is a bovenklasse, b1 & b2 samen middenklasse en c & d samen onderklasse.
Bron: Ipsos I&O
Grote wens voor herverdeling, vooral bij de onderklasse
Het kernidee achter de klassenstem – in essentie een Marxistische interpretatie van de politiek – is dat kiezers zich laten leiden door hun economische belangen. Op basis daarvan zou je verwachten dat de onderklasse, uit welbegrepen eigenbelang, een voorkeur heeft voor economische herverdeling terwijl de materiele bovenklasse juist tegengestelde belangen, en dus voorkeuren, heeft.
Ondanks dat de meeste Nederlanders pleiten voor minder economische ongelijkheid leeft deze overtuiging inderdaad sterker bij de onderklasse (71% is voor terugdringen economische ongelijkheid) dan bij de bovenklasse (51%).
Figuur 2: ‘De overheid moet meer doen om economische ongelijkheid in Nederland te verkleinen’ Uitgesplitst naar klasse volgens de indeling van D&IN.
Bron: Ipsos I&O
Links-progressief vooral in zwang bij hogere klassen
Kiezers uit de onderklasse zijn dus relatief vaak voor het verminderen van ongelijkheid. Je zou daarom verwachten dat deze kiezers massaal op linkse partijen zouden stemmen. Linkse partijen pleiten immers voor een sterke verzorgingsstaat die betaald moet worden middels een progressief belastingstelsel waarbij hogere inkomens meer bijdragen.
Maar, het tegendeel is waar. Kiezers uit de onderklasse prefereren rechts-conservatieve partijen (48%) en hebben slechts in een kwart (24%) van de gevallen een links-progressieve voorkeur. Andersom heeft juist de helft van de bovenklasse (54%) een voorkeur voor links-progressieve partijen. Rechts-conservatief is juist zeer impopulair bij deze groep (11%).
De middenklasse is een stuk evenrediger verdeeld. Verder valt op dat centrumrechts onder iedere klasse ongeveer even goed scoort (27-32%).
Figuur 3: Politieke voorkeur naar sociale klasse
Uitgesplitst naar klasse volgens de indeling van D&IN.
Links-progressief = GL-PvdA, D66, SP, PvdD, Volt. Centrum-rechts = VVD, CDA, CU, NSC. Rechts-conservatief = PVV, BBB, JA21, FvD, SGP.
Bron: Ipsos I&O
Onder- en middenklasse laat zich electoraal leiden door immigratie
De traditionele klassenstem – de onderklasse stemt links, de bovenklasse stemt rechts – bestaat in Nederland dus niet meer. Waarom? Een belangrijke verklaring is het toegenomen belang van culturele onderwerpen.
Onderstaande figuur toont onderwerpen die bepalend zijn voor het stemgedrag naar klasse. Kiezers in de bovenklasse laten zich bovengemiddeld vaak leiden door klimaat (30%, gemiddeld 19%) en economie/overheidsfinanciën (20%, gemiddeld 13%). Immigratie speelt een belangrijke rol voor de midden- en onderklasse.
Wanneer culturele thema’s dominant zijn in het politieke debat, stemt de onderklasse rechts-conservatief – op partijen waarvan de strenge migratiekoers beter aansluit bij hun eigen voorkeuren[6] en die worden gezien als de partijen met de beste oplossingen (de issue owners).[7] De traditionele band tussen de onderklasse en links is daarmee doorbroken.
Figuur 4: Belangrijke redenen voor stemkeuze naar sociale klasse
Bron: Ipsos I&O
Conclusie
Klasse is terug van weggeweest. In Nederland zijn er nog steeds belangrijke verschillen in de politieke voorkeuren van verschillende klassen. Maar, ze volgen niet langer het traditionele patroon uit de jaren ’60.[8] Hoewel de onderklasse pleit voor minder economische ongelijkheid, genieten rechts-conservatieve partijen onder deze klasse duidelijk het meeste steun. Links-progressieve partijen vinden hun meest vruchtbare bodem bij de welvarende bovenklasse.
Een belangrijke reden hiervoor is de dominantie van culturele thema’s in het publieke debat – met migratie voorop. Een links appèl aan de onder- en middenklasse, zoals Timmermans deed, is in deze context moeilijk om te zetten naar electorale winst. GL-PvdA probeerde hiermee de focus van het politieke debat richting het sociaaleconomische domein te duwen. Een logische strategie aangezien links hier een relatief populair verhaal heeft. Toch is de kans groot dat culturele issues (zoals immigratie) ook bij de komende verkiezingscampagne een grote rol zullen spelen. In die context zal het moeilijk blijven voor links om weer aanspraak te kunnen maken op kiezers uit de onder- en middenklasse.
Onderzoeksverantwoording
De data waarop deze blog is gebaseerd is verzameld van vrijdag 14 tot maandagochtend 17 februari 2025, als onderdeel van de politieke peiling van Ipsos I&O. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel. Een deel (n = 210) deed mee via PanelClix. Dit zijn voornamelijk jongeren, lager opgeleiden en respondenten met een niet-westerse achtergrond.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.
Hoe meet je klasse?
Klasse kun je op verschillende manieren meten – en elke manier kent zijn eigen beperking. Zo kunnen we Nederlanders indelen in klassen aan de hand van hun huishoudinkomen. Nadeel hiervan is dat een belangrijk deel van de respondenten (15%) geen antwoord geeft op deze vraag. Bovendien kan de hoogte van een huishoudinkomen sterk variëren zonder hier directe consequenties van te ondervinden. Denk bijvoorbeeld aan gepensioneerden die minder zijn gaan verdienen, maar desondanks hun levensstandaard behouden vanwege bijvoorbeeld spaargeld. Of studenten die nu een laag inkomen hebben, maar hoogstwaarschijnlijk over enkele jaren meer gaan verdienen.
Kijken we naar klasse aan de hand van inkomen, dan heeft dat als nadeel dat het opleidingsniveau van anderen in het huishouden niet wordt meegenomen, terwijl dit ook van invloed is op klasse. Daarnaast zijn er zeer grote verschillen in bijvoorbeeld salaris, baankans en baanzekerheid tussen mensen met hetzelfde opleidingsniveau.[9]
De indeling van D&IN die we hier gebruiken wordt gemeten op huishoudniveau in plaats van op individueel niveau. Leden van een huishouden delen doorgaans namelijk financiële middelen, woonruimte en andere bronnen waardoor de levensstandaard van een individu sterk worden beïnvloed door het huishouden. Daarnaast is non-respons zeer beperkt op deze vragen en is de volatiliteit veel minder sterk dan bij inkomen.
[1] Lipset, S. M. (1960). Political man: The social bases of politics.
[2] Przeworski, A. en Sprague, J.D. (1988) Paper Stones: A History of Electoral Socialism
[3] Data and Insights Network – Weet meer en weet het eerder
[4] samenvatting Sociale Klasse -MOA
[5] Onderzoeken die mediaconsumptie meten, zoals het Nationaal Mediaonderzoek, maken dikwijls gebruik van deze indeling.
[6] Rapport I&O Research – Maar waar zijn we het dan wel over eens?
[7] Ipsos I&O politieke peiling juni 2025
[8] Een kanttekening hierbij is dat klasse voor Nederlandse kiezers nooit allesbepalend was. Christelijke arbeiders stemden immers vaak op (centrumrechtse) confessionele partijen.
[9] https://www.seo.nl/wp-content/uploads/2023/07/2023-74-Studie-Werk-HO.pdf